Controle

De kraamtijd begint zodra de bevalling achter de rug is. Het is vaak een mooie, maar ook een vermoeiende tijd. Je verloskundige is eindverantwoordelijk voor de zorg tijdens het kraambed. Daarom komt de verloskundige om de dag bij je thuis langs tot de 7e/8e dag na de bevalling. Als er aanleiding toe is, komt de verloskundige vaker langs. Tussen de vierde en zesde dag na de bevalling wordt er een hielprik bij je baby gedaan.   Ook komt er een wijkverpleegkundige in je kraambed om een gehoortest bij je baby te doen. 

 

De verloskundige bespreekt bij  het laatste kraambedbezoekje een aantal zaken waaronder de overdracht naar het consultatiebureau, wat je de eerste weken na de bevalling kunt verwachten, anticonceptie en de afsluitende nacontrole. 

De verloskundige en de kraamverzorgende delen de zorg voor jou in je kraambed. De kraamverzorgende zorgt voor de dagelijkse controles van jou en jouw baby. Ze controleert de temperatuur, je baarmoeder en je borsten. Bij de baby let ze op de temperatuur, hoe de baby drinkt, of de baby voldoende plast en poept en hoe de baby zich verder gedraagt. Bij twijfel of afwijkende bevindingen zal de kraamverzorgende contact opnemen met de verloskundige om te overleggen. Zijn er problemen met de borstvoeding dan zal de kraamverzorgende zonodig na overleg met de verloskundige contact opnemen met een lactatiekundige. 

 

Ongeveer 6 weken na de bevalling ga je voor nacontrole naar de verloskundige of de gynaecoloog. Tijdens deze controle evalueren je verloskundige/gynaecoloog samen met jou de zwangerschap, bevalling en het kraambed. Vaak worden er ook een aantal controles uitgevoerd zoals het ijzergehalte in je bloed, de bloeddruk en eventueel controle van hechtingen en of de wond goed genezen is. Een nacontrole is niet verplicht, maar vaak wel gewenst om te evalueren hoe je alles ervaren hebt.